
De historie van de groene stad
Amsterdam wordt wereldwijd geroemd om het groene karakter van de stad. Een bos, parken en het omliggende landschap dat de stad binnendringt, maakt dat het groen er volop aanwezig is. Dat is niet zomaar. Amsterdam heeft een lange traditie van stad maken en tegelijkertijd groen maken. In stadsuitbreidingen werd het groen meegenomen, en ook werd altijd over de relatie tussen de stad en het ommeland nagedacht.
27 keurtuinen
In de 17de eeuw, toen de stad haar grachtengordel aanlegde, werden aan grachten en in straten bomen geplant. En achter de gevels van de nu monumentale grachtenpanden creëerde de stad een verscholen groene wereld. In zogenaamde keurblokken, wel 27 zo tussen Herengracht, Keizersgracht, Kerkstraat, werden grote keurtuinen aangelegd die al vanaf de zeventiende eeuw bescherming genieten. Hier mocht niet worden gebouwd.

Amsterdams groen als hand
Bij grote stadsuitbreidingen werden altijd ook parken aangelegd, zoals het Vondelpark in de 19de-eeuwse stadsgordel of het Amsterdamse Bos bij de stadsuitbreiding van de jaren 30, gerealiseerd na de Tweede Wereldoorlog. Het Algemeen Uitbreidingsplan brak met de concentrische stadsvorm en ging uit van stadslobben, vingers die vol gebouwd werden. Daar tussenin, in de scheggen, drong het groen de stad binnen. Waar je in Amsterdam ook woonde of woont, je was en bent er nooit ver van een park of de natuur. Stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren en diens collega’s bij Stadsontwikkeling streefden ernaar dat elke bewoner in de nieuwe tuinsteden binnen 800 meter van de woning een plantsoen of park zou aantreffen. Ook bij de huidige stadsuitbreidingen van IJburg en de Zuidas, wordt groen zorgvuldig mee ontworpen. Het groene karakter van Amsterdam maakt haar tot een leefbare stad. Die leefbaarheid staat door groei van het aantal inwoners en het benodigde aantal woningen onder druk. Ruimte is schaars, en er zijn veel verschillende claims op die ruimte. Maar dat groen daarin als van nature een plek krijgt, dat moet buiten kijf staan.