Aldo van Eyck
(Her)ontdek de speelplaatsen en speeltoestellen van Aldo van Eyck
In de opzet van de nieuwe wijken en stadsdelen die na de Tweede Wereldoorlog verrezen, vormden aandacht en ruimte voor het (spelende) kind een belangrijke pijler. Met als gevolg dat een substantieel deel van de openbare ruimte is ingevuld met plekken waar kinderen vrij en veilig samen konden spelen. In 1947 riep de Dienst Publieke Werken daarvoor ─ wijselijk ─ de hulp in van architect en ontwerper Aldo van Eyck. Met de bijzondere chemie van zijn ontwerpkracht, didactische inzicht en sociale hart creëerde hij iconische speelplaatsen en -toestellen voor kinderen in heel Amsterdam. De bijdrage die Van Eyck heeft geleverd aan het realiseren van die speelplekken, in totaal zelfs meer dan 700 stuks, en de waarde daarvan kunnen niet worden overschat.
Sinds de oprichting van het Van Eesteren Museum zet het museum zich in voor erkenning van de waarde van deze speelplaatsen en speeltoestellen van Aldo van Eyck, en voor de rol die hij heeft gespeeld in de uitvoering van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP). Een kroon op die inspanning was de plaatsing van een origineel klimtoestel van Van Eyck naast het Van Eesteren Paviljoen in 2018. In het kader van ons 10-jarige jubileum zetten wij Aldo van Eyck en vooral zijn werk hier graag weer eens in het zonnetje.
Het ontstaan van de speeltuin
Vanaf het begin van de twintigste eeuw werden door de overheid steeds meer eisen gesteld aan de kwaliteit van woningen en wonen. Voor alle lagen van de bevolking. In 1901 werd ter bevordering van de bouw van goede woningen de Woningwet ingesteld. Ongeveer gelijktijdig daarmee groeide ook de aandacht voor het spelende kind in de stad. Kinderen speelden buiten altijd al op straat en in parkjes, of daar waar ze in de buurt maar een plekje vonden om te rennen, ravotten of spelletjes te doen, maar geleidelijk aan zorgden speeltuinverenigingen ervoor dat er meer speciaal voor kinderen ingerichte speeltuinen in Amsterdam kwamen. De eerste speeltuinvereniging dateert al van 1880. Die speeltuinen waren omheinde speelplekken die alleen toegankelijk waren met een betaald lidmaatschap of dagkaart. Je moest dus betalen om naar binnen te mogen. Omdat er niet voor elk kind zo’n speeltuin direct in de buurt was, of voldoende geld om er te kunnen spelen, startte de gemeente Amsterdam rond 1925 met het aanleggen van openbaar toegankelijke gratis speelplaatsen door het plaatsen van houten zandbakken op pleinen. Na de Tweede Wereldoorlog, toen er in hoog tempo nieuwe woningen werden gebouwd in de stad, gaf de gemeente Amsterdam opdracht tot het ontwerpen van meer uitgebreide openbare speelplaatsen voor kinderen. Plekken waar ze op een veilige manier met elkaar konden samenspelen.
Speelplaatsen van Aldo van Eyck
In 1929 werd Cornelis van Eesteren benoemd tot hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling van de Dienst der Publieke Werken in Amsterdam. Een jaar later, in 1930, kwam architect en stedenbouwkundige Jakoba Mulder bij hem werken. Zij vroeg in 1947 Aldo van Eyck, architect en inmiddels ook werkzaam bij de Dienst, een plan te maken voor het inrichten van een speelplaats op het Bertelmanplein in Amsterdam-Zuid. Dit zou de eerste zijn in een enorm lange reeks van speelplaatsen verspreid over de hele stad: tot 1978 werkten Aldo van Eyck en de gemeente samen aan het ontwerp en de inrichting van meer dan 700 speelplaatsen
Foto’s van het straatleven van Amsterdam in de wederopbouwjaren tonen vaak Van Eycks speelplaatsen met vrolijk spelende kinderen en overvolle zandbakken. En hoeveel volwassenen van nú hebben niet tóen als kind al geklommen, geduikeld, gehangen, gesprongen en zandtaartjes en zandkastelen gemaakt op, aan, met en in de speelobjecten van Aldo van Eyck?
Een speelplaats bij elk nieuw woonblok
Aanvankelijk maakte Aldo van Eyck voor elke speellocatie een passend ontwerp met een eigen karakter. Tot 1957 resulteerde dit in ongeveer 200 gedetailleerde, unieke zogeheten in situ-ontwerpen voor speelplaatsen. In het centrum waren de aangewezen locaties voor speelplekken veelal bestaande braakliggende, door andere panden ingesloten of juist opengebleven, restplekken. Deze werden elk op een grafische manier met harmonieus op elkaar afgestemde speelobjecten ingericht. Van bovenaf gezien was het een spel van diagonale en parallelle lijnen, vierkanten, cirkels en gegroepeerde stippen strepen. Later werden, vooral in Nieuw-West, de speelplaatsen die op binnenplaatsen, pleintjes en straathoeken verrezen vanuit de gemeente ingericht. Gemeenteambtenaren ontwierpen voor bijvoorbeeld Geuzenveld, Slotervaart en Slotermeer grote aantallen speelplaatsen gebaseerd op de oorspronkelijke ontwerpelementen en speeltoestellen van Van Eyck. Om zodoende nog sneller nog meer speelplaatsen te kunnen aanleggen. Voor nieuwe wijken die na de oorlog werden gebouwd, was het namelijk inmiddels gemeentebeleid om elk woonblok te voorzien van een speelplaats. De afdeling Gereedmaken Terreinen van de Dienst Stedenbouw zorgde voor de realisatie ervan.
Op de plattegrond van Amsterdam uit 1961, die opgenomen is in het boek Aldo van Eyck de speelplaatsen en de stad*, is een enorme concentratie van speelplaatsen te zien in Amsterdam Nieuw-West. Het idee was dat op maximaal 400 meter, of 10 minuten lopen vanaf elk huis, een speelplaats bereikbaar was. Bij voorkeur zelfs direct vanuit de woning zichtbaar om de kinderen in de gaten te kunnen houden. De speelplaatsen bleken overigens niet alleen te worden gebruikt door de jonge kinderen van vier tot zeven jaar waarvoor ze voornamelijk waren ontworpen; ook de oudere jeugd vond er een plek om er samen te komen en huisvrouwen konden over een duikelrekje mooi hun vloerkleedjes uitkloppen.
* Uitgegeven door het Stedelijk Museum Amsterdam – NAi Uitgevers Rotterdam ter ere van de tentoonstelling ‘Ontwerpen voor kinderen. Speelplaatsen door Aldo van Eyck, meubels en speelgoed’ in het Stedelijk Museum Amsterdam van 15 juni tot 8 september 2002

Plattegrond van Amsterdam uit ‘Aldo van Eyck de speelplaatsen en de stad’
Wat is de kwaliteit van het werk van Aldo van Eyck?
Wat maakte ─ en maakt nog steeds ─ die speelplaatsen en speeltoestellen van Aldo van Eyck nu zo bijzonder?
In elk geval hun tijdloosheid. In zijn ontwerpen was Van Eyck zijn tijd ver vooruit. Zijn speeltoestellen zijn uiterst eenvoudig van vorm, effectief en functioneel, en bieden een didactische kwaliteit en waarde voor het kind. In al hun eenvoud en soberheid bieden ze ruimte en gelegenheid tot het ontplooien van de eigen fantasie. Ze zijn hufterproof en doorstaan de tand des tijds. Ruim 70 jaar na het realiseren van de eerste speelplaats, kan nu nog steeds op de speeltoestellen worden gespeeld, en dit gebeurt ook.
Daarnaast droegen, en dragen, de speelplaatsen bij aan de sociale waarden voor de buurten en de gemeenschapszin. Kinderen en volwassenen ontmoetten elkaar, speelden en praatten bij, en de oudere jeugd vond er op andere tijdstippen van de dag een eigen honk om samen te komen. Ook nu bakken kinderen er nog altijd zandtaarten, bouwen zandkastelen, verschuilen zich in een grot, beklimmen een berg, reizen als astronaut naar de maan of halen andere acrobatische toeren uit op de toestellen. Net als volwassenen trouwens: zij spelen er op hun eigen manier en doen er hun sportieve work out. Alles is mogelijk!
Waaraan herken je een speelplaats van Aldo van Eyck?
Wie goed kijkt, ziet dat de speelplaatsen van Aldo van Eyck allemaal van elkaar verschillen, maar toch juist veel overeenkomsten vertonen en daardoor duidelijk herkenbaar zijn. Ze zijn namelijk ingericht met een selectie van dezelfde basiselementen, in een wisselende, op de locatie afgestemde, compositie op basis van gelijkwaardigheid. Hieraan is een speelplaats van Aldo van Eyck te herkennen:
1. Vaste onderdelen: een zandbak, bankjes en haagbeplanting.
De bankjes en de haagbeplanting voegde Van Eyck toe om de speelplekken af te bakenen en om de ouders of begeleiders een plek te geven de vrij spelende kinderen gade te slaan.
2. Variabele elementen: de speeltoestellen.
Variabele elementen werden gecombineerd met de vaste onderdelen van de speelplaats.
3. Het gebruikte materiaal: beton en aluminium.
– Beton.
De zandbak is van beton. In een basale vorm, zoals een vierkant, rechthoek, cirkel of driehoek. Soms is zelfs de ene basisvorm ingesloten in een andere: een zeshoek in een cirkel bijvoorbeeld.
Ook van beton zijn de cilindrische, ronde stenen. Deze zijn bij of in de zandbak geplaatst en in wisselende hoogtes waardoor het bij elkaar stapstenen worden waarop van de ene op de andere steen kan worden gesprongen. Of gewoon om lekker op te zitten of zandtaartjes op te bakken. Betonnen zeshoekige, in hoogte oplopende, elementen vormen een klimberg. En in enkele parken in Amsterdam, zoals het Vondelpark, zijn betonnen pierenbadjes van Van Eyck te vinden; speelvijvers met een sliert ronde stapstenen erin.
– Aluminium.
De andere speeltoestellen zijn altijd vervaardigd uit aluminium buizen en zijn tegenhangers van de betonnen zandbak en ronde stapstenen. Ze nodigen uit tot duikelen, klimmen, balanceren, erbovenop klauteren of je juist eronder verschuilen en er álle spelletjes te spelen die de kinderen maar bedenken in élke rol die ze maar willen. Aanvankelijk waren deze metalen speeltoestellen eenvoudige, onafhankelijke elementen. Zoals de losstaande of ─ in verschillende hoogtes ─ gegroepeerde duikelrekjes, de klimboog, de kleine en de grote klimkoepel (de iglo), de ─ van smal naar breed of juist van breed naar smal oplopende ─ klimtrechter, of het draaiende tourniquet (het enige bewegende object op de speelplaatsen van Van Eyck). Later voegde Aldo van Eyck duikelrekjes ook wel samen tot een gebogen vorm (de ‘rotonde’), creëerde hij klimtorens met een zeshoekige honingraat-vormige basis, en maakte hij combinaties van de klim- en duikelrekjes en klimtorens; soms zelfs uitgevoerd als water sproeiende speelobjecten.
4. De afwisseling van de materialen beton en aluminium: deze zorgt voor een speelse afwisseling tussen groot en klein, en massief en licht.
5. De verschijningsvorm: die is altijd een simpele, geometrische basisvorm.
We zien rechthoeken, cirkels, bogen, koepels, tapse elementen en driehoekige of zeskantige vormen. Bovendien zijn de speeltoestellen, met uitzondering van het tourniquet, allemaal onbeweeglijk en abstract van vorm. Ze bieden kinderen aanknopingspunten om zelf dingen te ontdekken en hun fantasie te prikkelen. Aldo van Eyck noemde ze ‘werktuigen voor de verbeelding’.
Waar zijn er nog speelplaatsen van Aldo van Eyck te vinden in Amsterdam?
Helaas is van die overvloed aan speelplaatsen en speeltoestellen van Aldo van Eyck weinig overgebleven in Amsterdam en zijn nog maar weinig originele speelplaatsen te vinden in de stad. Vanaf de jaren zeventig zijn er veel, na verwaarlozing of vandalisme, gesloopt of (deels) vervangen door een ander, niet door Aldo van Eyck ontworpen, type speeltoestel. Iglo’s, zandbakken en stapstenen maakten plaats voor wipkippen, schommels, hinkelbanen en speelkastelen met glijbanen en klimnetten. Maar gelukkig is de erfenis van Aldo van Eyck nog steeds te vinden op diverse plekken in de stad! Wie een rondje loopt of fietst door de verschillende buurten en wijken zal hier en daar nog een compleet ingerichte speelplaats aantreffen of een of meer overgebleven originele speeltoestellen. Sinds het begin van deze eeuw is de gemeente gelukkig de waarde van de speelplaatsen van Van Eyck gaan inzien en worden oorspronkelijke speelplaatsen geleidelijk aan gerenoveerd. Daarbij worden verouderde of beschadigde originele toestellen gerestaureerd of vervangen door vernieuwde versies ervan en soms aangevuld met hedendaagse speelobjecten.
Een enkel authentiek speelobject is verplaatst naar een andere locatie waar het behalve als speeltoestel voor kinderen óók figureert als museaal object. In de tuin van het Rijksmuseum bijvoorbeeld staan nu twee originele trechters, een iglo en vier duikelrekjes. En het plein voor het paviljoen van het Van Eesteren Museum is sinds november 2018 ook een origineel speeltoestel van Van Eyck rijker. Deze combinatie van duikelrekken en klimtorens stond oorspronkelijk in Osdorp. Behalve speeltoestel is het ook het eerste sculptuur van de beeldentuin die in de nabije toekomst langs de noordoever van de Sloterplas zal worden ingericht.
Speeltoestel Aldo van Eyck bij het Van Eesteren Paviljoen
In 2018 heeft het Van Eesteren Museum zich ontfermd over een speeltoestel van Aldo van Eyck. Het zou van zijn bestaande locatie worden verwijderd en dreigde verloren te gaan. Dankzij een succesvolle crowdfundactie en de medewerking van stadsdeel Nieuw-West is het duikel- en klimtoestel uit de Stoomgemaalstraat in Osdorp verplaatst naar het plein voor het Van Eesteren Paviljoen aan de Sloterplas. De feestelijke onthulling van het toestel vond plaats op 23 november 2018. Met deze actie benadrukt het Van Eesteren Museum het belang van speelplekken en maakt het zich sterk voor het behoud van de iconische toestellen van de Van Eyck.
Het speeltoestel heeft als ‘geboortejaar’ 1965 en past zowel bij het gedachtegoed van het museum als bij deze plek in de openbare ruimte. Het klimtoestel belichaamt het AUP van Cornelis van Eesteren, het wonen, werken en recreëren in de jaren 50, en de idealen van licht, lucht en ruimte. En op deze nieuwe plek is het toestel het start- of eindpunt van een beeldenroute die in de nabije toekomst zal verrijzen tussen het Van Eesteren Paviljoen en het (voormalige) Café Oostoever.
Maar bovenal is het speeltoestel bedoeld om op te spelen: door kinderen én volwassenen. Want ook deze laatste groep wordt er regelmatig sportend, balancerend of tijdens een work out op gezien. Ook dit speeltoestel is universeel, (leef)tijdloos en multifunctioneel te gebruiken en nodigt uit tot het gebruik van de eigen fantasie.
Speel (er) mee! Zoek je Aldo
Naast het klimtoestel bij het Van Eesteren Museum zijn in Slotermeer, het buitenmuseum van het Van Eesteren Museum, nog enkele (authentieke of inmiddels vernieuwde) speeltoestellen van Aldo van Eyck te vinden. Startend bij het Van Eesteren Paviljoen en wandelend langs de Jan Cupidohof, het Gerbrandypark, Broedplaats De Vlugt en de Jan Postmahof, is naar hartenlust te klimmen, klauteren, duikelen, pootjebaden (in de zomer), en over te springen in een aantal speelplaatsen. Ontdek ze allemaal!
Het Van Eesteren Museum wil graag weten waar in de stad nog originele speeltoestellen van Aldo van Eyck te vinden zijn. Wij doen daarom een oproep aan kinderen en volwassenen om ze te gaan zoeken en ontdekken in Amsterdam. Dat kan eenvoudig met behulp van de speciale speelkaart die wij daarvoor hebben gemaakt. Download hem hier en speel (er) mee!
Download hier de speelkaart Speel (er) mee! Zoek je Aldo (.pdf)
Meer weten?
Wilt u meer weten over Aldo van Eyck en zijn speelplaatsen en speeltoestellen? Lees dan het boekje dat verscheen bij de gelijknamige tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam in 2002: Aldo van Eyck de speelplaatsen en de stad. Stedelijk Museum Amsterdam, NAi Uitgevers Rotterdam. Het boekje bevat uitvoerige informatie en is in te zien in het Van Eesteren Paviljoen.
Of check onze website voor informatie over: