Het AUP stap voor stap

Onderzoek
In tegenstelling tot eerdere uitbreidingsplannen, zoals Plan Zuid, liggen aan het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) wetenschappelijk onderzoek, industriële planmatigheid en analyse ten grondslag. Bij het ontwerp laat Van Eesteren een aantal zaken meewegen. Zo wil hij door voorzieningen in de wijken – winkels, scholen, parken, kerken etc. – de bewoners een grote mate van zelfstandigheid bieden ten opzichte van de oude stad.

Doorgaand verkeer en buurtverkeer worden gescheiden; aan doorgaande wegen worden winkels gepland en zo min mogelijk woonhuizen. Hoog- en laagbouw wisselen elkaar af, waarbij hoogbouw zorgt voor ‘markante punten’ tussen de lage eengezinswoningen. Dat alles uiteraard optimaal georiënteerd ten opzichte van de zon. De nieuwe stedenbouwkundige uitgangspunten en idealen zijn samen te vatten als ‘licht, lucht en ruimte’.

Hoofdlijnen
Als het AUP in 1935 wordt vastgesteld door de gemeenteraad is het nog een zogenaamd ‘plan-in-hoofdzaak’; een globaal bestemmingsplan. De verkaveling op buurtniveau is nog niet ingetekend. Pas als met de uitvoering begonnen wordt, kunnen per gebied deelplannen worden opgesteld voor de exacte invulling van wonen, wegen en bijzondere gebouwen.

Oponthoud
De bouwstop tijdens de oorlog zorgt voor oponthoud. Tussen 1942 en 1948 ligt de uitvoering van het uitbreidingsplan stil. In de jaren vijftig zijn er maatschappelijke ontwikkelingen die moeten worden meegenomen in de plannen. Zo wordt het hoofdverkeersnet verhoogd aangelegd (Cornelis Lelylaan) en krijgen winkelcentra steeds meer de functie van stadsdeelcentrum.

Het AUP stap voor stap
De grote uitbreidingen na 1935 zijn als volgt:

Schaalvergroting
Na enkele decennia blijkt een belangrijke misrekening de woningbezetting in combinatie met schaalvergroting. Hoewel het aantal inwoners van de stad minder hard groeit dan verwacht, verlangt elke bewoner wel méér vierkante meters voor zichzelf; de gemiddelde woningbezetting daalt fors. Daarnaast blijken ook voorzieningen, waaronder ziekenhuizen, universiteitsgebouwen, kantoren en andere instellingen, meer ruimte nodig te hebben. Rond 1955 wordt duidelijk dat de doelstelling van het AUP, voldoende woningbouw voor de Amsterdamse bevolking tot het jaar 2000, niet gehaald zou worden. Nieuwe bouwlocaties worden gevonden in Amsterdam-Noord, Amstelveen en de Bijlmermeerpolder in Amsterdam-Zuidoost.

Eerste Plan voor de Tuinstad Slotermeer en de Sloterplas; 1939. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1952 een gewijzigd plan gemaakt. Kaart: Dienst der Publieke Werken.

Eerste Plan voor de Tuinstad Slotermeer, het Sloterpark en de Sloterplas; 1939. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1952 een gewijzigd plan gemaakt. Kaart: Dienst der Publieke Werken.