Westelijke Tuinsteden
De Westelijke Tuinsteden is de meest bekende uitwerking van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP). Het stedenbouwkundig plan is ontwikkeld tussen 1934 en 1958. De Tweede Wereldoorlog zorgt voor oponthoud. De eerste paal wordt geslagen in 1951, in Slotermeer. Hierna volgt de bouw van de tuinsteden Geuzenveld, Slotervaart, Overtoomse Veld en Osdorp. De bouw van het hele gebied wordt voltooid in 1965.
Elke wijk krijgt zijn eigen winkels, scholen, kerken, veel groen en speelplaatsen. Deze nodigen uit tot ontmoeten en ontspannen. En de voorzieningen bieden bewoners een grote mate van zelfstandigheid ten opzichte van de oude stad. Dat idee komt voort uit de tuinstadgedachte, dat de wijk als zelfstandige eenheid functioneert. De bebouwing is gemêleerd: middelhoogbouw (tot 4 verdiepingen), eengezinswoningen en bijzondere woningtypen als bejaardenwoningen en villa’s wisselen elkaar af. En hoogbouw zorgt voor ‘markante punten’ tussen de laagbouw.
Dat alles uiteraard optimaal georiënteerd ten opzichte van de zon. Het credo was ‘licht, lucht en ruimte’. Doorgaand verkeer wordt gescheiden van wonen; aan doorgaande wegen worden winkels gepland en zo min mogelijk woonhuizen. Ook had werk een belangrijke functie in het uitbreidingsplan. Van kantoren in de wijk, naar lichte industrie op daarvoor aangewezen terreinen tot het zware werk in het Westelijk Havengebied.

Kaart van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP), Dienst der Publieke Werken, 1935.
Planontwikkeling |
Bouw |
|
Slotermeer |
1935 – 1939; 1949 – 1955 |
1951 – 1965 |
Geuzenveld |
1951 – 1953 |
1953 – 1965 |
Slotervaart |
1952 – 1954 |
1954 – 1965 |
Overtoomse Veld |
1954 |
1955 – 1965 |
Osdorp |
1955 – 1958 |
1957 – 1965 |