Verslag: Met “Bret Piet” op stap in de Bretten

Meta Slider Pro ‹ Van Eesteren Museum — WordPressMeta Slider Pro ‹ Van Eesteren Museum — WordPressMeta Slider Pro ‹ Van Eesteren Museum — WordPressMeta Slider Pro ‹ Van Eesteren Museum — WordPressMeta Slider Pro ‹ Van Eesteren Museum — WordPress

Op een zinderende zomerdag verzamelden de deelnemers aan de Brettenwandeling zich bij de rode containers die het horeca paviljoen Bret tegenover treinstation Amsterdam Sloterdijk vormen. Onze gids is Pieter Boekschooten, landschapsarchitect en ontwerper van de zogenaamde Brettenzone.  Hij is sinds 1973 in dienst van de gemeente Amsterdam.  Zijn collega’s noemen hem liefkozend Bret Piet.

Stadswijngaard

Pieter nam de 18 wandelaars op 15 juli eerst mee naar de tuin van Bret, die langs het spoor Amsterdam – Haarlem ligt.  In de volle zon bewonderden wij hier de wijnranken die deel uitmaken van de eerste stadswijngaard.  Inmiddels kunnen wij,  met een prachtige zomer achter de rug, misschien wel spreken van het meest succesvolle Nederlandse wijnjaar ooit. Dus wellicht drinkt u in de nabije toekomst een glas wijn van de druiven uit deze stadswijngaard.

Van Trekvaart naar eerste spoorlijn

We wandelen verder langs een paar velden met opgespoten grond, waar in 2019 begonnen zal worden met de bouw van huizen. Het gebied rond station Amsterdam Sloterdijk is zich snel aan het ontwikkelen en veel toeristen verblijven daar inmiddels in de hotels, die in de voormalige omgebouwde kantoren een plek hebben veroverd.  De tocht door het groen start bij het water, dat in de 17e eeuw de snelweg vormde, de trekvaart van Amsterdam naar Haarlem, die tussen 1631 en 1632 werd aangelegd. De paarden liepen op het daarnaast gelegen jaagpad, dat later die eeuw verhard werd. Op deze plek ligt nu de rijksweg N200. In de 19e eeuw kwam hier ook de eerste Nederlandse treinverbinding te liggen tussen Amsterdam en Haarlem. Pieter neemt ons mee op het oude tracé van deze spoorlijn en wijst op een landschapselement dat hieraan nog herinnert, een duiker. Inmiddels is het spoor verplaatst naar een paar honderd meter verderop en behoort het tot een van de drukste treinverbindingen van ons land.

Huis te Britten

De Brettenzone vormt een afscheiding tussen Amsterdam nieuw-west en het havengebied. Het maakte onderdeel uit het van het Amsterdamse uitbreidingsplan uit 1935 die bewust een groene zone wilde scheppen.  De naam is afkomstig van een herberg en tapperij, geliefd bij reizigers en die droeg de naam: Huis te Bretten of Britten. Deze is gebouwd in 1635 en moet plaatsmaken voor de spoorlijn en werd in 1837 afgebroken. Op de oude locatie van deze herberg is een monument gebouwd van een open deur.  Deze deur staat symbool voor de deur naar het verleden van deze bijzondere plek.  Volgens Pieter was het huis te Bretten een verbastering van of verwijzing naar het Huis Brittenburg of burg te Betten. Dit zou het meest westelijke fort van de Romeinse verdedigingslinie, de Limes zijn geweest en voor de kust van Katwijk aan zee hebben gelegen.

Stadspark

In de Brettenzone zijn fietspaden aangelegd en kun je ook goed wandelen door het groen, de zogenaamde natte laarzenroute. In dit gebied hebben veel mensen een groen toevluchtsoord gevonden, om even te ontsnappen aan wellicht een tuinloze, bovenwoning in Amsterdam. In de zomer gonst het hier van de bedrijvigheid in en rond de tuinhuisjes en volkstuinen. We passeren een aantal verroeste, stalen beelden die hier her en der zijn neergezet en vervaardigd zijn door Herbert Nouwens. Hij maakte er een twintigtal.

We passeren een aantal kunstmatige heuvels die zijn opgebouwd uit sloopresten afkomstig van de aanleg van de eerste metrolijn in Amsterdam. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was hier een stadspark gepland. Pieter heeft hier ook een speeltuin ontworpen, die niet zoveel gebruikt lijkt te worden, maar die misschien in de toekomst een 2e leven zal krijgen als de aanleg van de nieuwe havenstad vorm begint te krijgen.

Op dit moment vormt het gebied een paradijs voor zeldzame fauna. De roerdomp, bunzing en kiekendief en rugstreeppad schijnen hier te bivakkeren. De dieren behalve, de Schotse Hooglanders laten zich niet zien. Pieter neemt ons mee op smalle bospaadjes, waar je soms onder bomen door moet kruipen. Hij wijst ons op kleine akkertjes die verborgen in het groen liggen en waar naar verluidt bewoners uit het nabijgelegen Geuzenveld, hun eigen groenten verbouwen.  Dat de ondergrond voor een deel bestaat uit duinzand, blijkt wel uit de aanwezigheid van Duindoorn, die alleen op zouthoudende grond groeit.  De oranje besjes vormen zelfs de basis voor een nieuwe smaak op IJsjes gebied. Ik verlang daar stilletjes na, terwijl ik in de hitte voort zwoeg. Er is geen rustpunt tijdens de wandeling en ondanks de droogte staan hier nog veel beken en slootjes vol water, maar brengen die weinig verkoeling aan de wandelaars. Nadat wij van een uitzichtheuvel gekeken hebben op de tuinen van West, aan  de overkant van de N200, lopen wij door naar het gemaal aan het zijkanaal F. Even een hek over klimmen en we staan op de dijk bij een banpaal. Indien je in het verleden uit de stad Amsterdam verbannen was, vormde deze markering de grens van het bangebied dat je dus als verbande persoon niet mocht betreden.

De kracht van het water

Na dijkdoorbraken in 1675 en 1676, waardoor delen van Amsterdam onder water kwamen te staan, werd de IJdijk verstevigd.  Restanten hiervan zijn nog te zien. Een lange muur van 2 meter hoogte en 110 cm dikte, gemaakt van Bentheimer zandsteen, moest voortaan de stad beschermen.  Als getuige van deze grote dijkdoorbraak ligt hier het meertje de Groote Braak. Aan het einde van de dijk slaan wij linksaf en zijn wij aangekomen in halfweg.  Op het station Halfweg-Zwanenburg nemen de wandelaars afscheid van elkaar.  De wandeling is een aanrader voor iedereen die in redelijke conditie verkeert.

Tekst: John Fitzgerald Hagen

Uitgelicht